
Jurisprudentie
BB8603
Datum uitspraak2007-11-01
Datum gepubliceerd2007-11-23
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers98329 / OT RK 07-1074
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-11-23
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers98329 / OT RK 07-1074
Statusgepubliceerd
Indicatie
Het betreft een drietal verzoeken tot uithuisplaatsing voor de drie jongste kinderen van het gezin. Voor de twee oudste wordt een machtiging gevraagd ter observatie en voor de jongste een machtiging tot uithuisplaatsing omdat naar de mening van de gezinsvoogd de veiligheid in de thuissituatie niet kon worden gegarandeerd. De machtiging tot uithuisplaatsing ter observatie voor de twee oudste kinderen is verleend en de machtiging tot uithuisplaatsing voor de jongste afgewezen.
Uitspraak
RECHTBANK TE ALKMAAR machtiging tot uithuisplaatsing
Sector civiel recht
amp
Rekestnummer: 98329 / OT RK 07-1074
Datum uitspraak: 1 november 2007
Beschikking van de kinderrechter in bovenvermelde rechtbank, gegeven in de zaak met betrekking tot de minderjarigen:
KIND 1, geboren te Den Helder, op [geboortedatum],
KIND 2, geboren te Den Helder, op [geboortedatum],
KIND 3, geboren te Den Helder, op [geboortedatum],
vader van [kind 1]: [NAAM VADER KIND 1],
vader van [kind 2] en [kind 3]: [VADER KIND 2 EN 3],
moeder: [naam moeder], wonende te Den Helder,
gezag t.a.v. [kind 1]: de ouders,
gezag t.a.v. [kind 2] en [kind 3]: de moeder.
PROCESGANG
De kinderrechter te Alkmaar heeft bij beschikking van 14 augustus 2007 de ondertoezichtstelling van de minderjarigen verlengd met een jaar, tot 26 augustus 2008.
Op 25 oktober 2007 heeft de rechtbank van Bureau Jeugdzorg Noord-Holland, een schriftelijk verzoek ontvangen tot machtiging de minderjarigen gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen voor de termijn van drie maanden, voor [kind 1] en [kind 2] voor verblijf observatiediagnostiek 24-uur en voor [kind 3] voor verblijf accommodatie van een zorgaanbieder 24-uurs.
Ter griffie is ontvangen een drietal indicatiebesluiten gedateerd 22 oktober 2007. Uit de indicatiebesluiten blijkt dat de minderjarigen [kind 1] en [kind 2] in aanmerking komen voor observatiediagnostiek 24-uurs en de minderjarige [kind 3] in aanmerking komt voor verblijf accommodatie zorgbieder 24-uurs.
De kinderrechter heeft kennis genomen van:
- de indicatierapportages van 12 oktober 2007 van [kind 1] en [kind 2] en van 10 oktober 2007 van [kind 3];
- fax van mr. N.J.M. Plat van 31 oktober 2007.
Op 1 november 2007 heeft de kinderrechter de zaak ter terechtzitting met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn: [naam], gezinsvoogd, [naam], gezinscoach van Tien voor Toekomst, [vader kind 1], vader van [kind 1], dhr. [vader kind 2 en 3], vader van [kind 2] en [kind 3], en de moeder, bijgestaan door mr. N.J.M. Plat.
STANDPUNTEN PARTIJEN
De gezinsvoogd stelt dat nu gebleken is dat de ingezette hulp tot nu toe "niet goed genoeg is" en Tien voor Toekomst kortgeleden heeft aangegeven met het gezin niet meer verder te kunnen, nader onderzoek noodzakelijk is om verdere adequate hulpverlening op te kunnen starten. Bij [kind 1] en [kind 2] is sprake van kindsignalen, zoals gedrags- en ontwikkelingsproblemen, bij [kind 3] is dat niet het geval. Voor alle drie de kinderen geldt echter dat de gezinsvoogd de veiligheid van de kinderen niet meer kan garanderen nu haar is gebleken dat dhr. [vader kind 2 en 3] na zijn detentie zeer regelmatig in het gezin van moeder verblijft. Eerder is moeder te verstaan gegeven dat een voorwaarde voor het niet uithuisplaatsen van de minderjarigen is dat dhr. [vader kind 2 en 3] niet in het gezin verblijft. In een gesprek in oktober is moeder duidelijk gemaakt dat de gezinsvoogd geen verdere middelen heeft om dhr. [vader kind 2 en 3] de toegang tot het huis te verbieden, maar dit mag niet opgevat worden als een toestemming van de gezinvoogd aan dhr. [vader kind 2 en 3], om bij moeder in te trekken. Nu het moeder niet mogelijk is gebleken dhr. [vader kind 2 en 3] de toegang tot het huis te weigeren en derhalve de veiligheid van de kinderen in het gedrang is gekomen heeft de gezinsvoogd gemeend dat de kinderen op zeer korte termijn uithuis geplaatst moeten worden, waarbij dan voor [kind 1] en [kind 2] een observatie plaats kan vinden.
De vader van [kind 1] heeft ter zitting aangegeven het eens te zijn met de uithuisplaatsing. Hij hoopt dat zijn positie ten opzichte van [kind 1] bij het onderzoek wordt meegenomen en dat er afspraken gemaakt kunnen worden omtrent zijn omgang met [kind 1].
De advocaat van moeder stelt het volgende. De problemen zoals bijvoorbeeld de financiën, de slechte staat van de woning en de zorgen om de kinderen worden geenszins door moeder gebagatelliseerd. Moeder pakt deze problemen juist goed op en stelt zich open voor hulpverlening. Een uithuisplaatsing zou derhalve een te drastische maatregel zijn. Daarbij heeft de school van [kind 1] aangegeven dat er wel zorgen zijn maar zij geen zorgleerling is. Verder heeft de school aangegeven dat het IQ van het gezin laag is en niet duidelijk is of de achterstanden van de kinderen te maken hebben met aanleg of met de gezinssituatie. In een gesprek met het consultatiebureau is aangegeven dat het om een "zorgen gezin" gaat, maar dat met de juiste hulp de problemen vanuit de thuissituatie op te lossen moeten zijn. Verder is duidelijk dat er bij [kind 3] geen sprake is van kindsignalen, waardoor de grond voor een uithuisplaatsing ontbreekt. De veiligheid van de kinderen is absoluut niet in gevaar.
Dhr. [vader kind 2 en 3] verblijft niet bij moeder en helpt haar slechts elke dag een beetje bij de verzorging van de kinderen. Daarbij gaat het nu heel goed met dhr. [vader kind 2 en 3] en is er geen sprake van alcoholgebruik c.q. alcoholmisbruik en het tonen van agressie en/of het gebruiken van geweld in het bijzijn van de kinderen.
De gezinscoach geeft ter zitting aan dat de zorgen om het gedrag en de ontwikkeling van [kind 1] en [kind 2] groot zijn. Om op de juiste manier hulp te kunnen bieden is het ook voor haar heel belangrijk dat door observatie duidelijk wordt wat de oorzaak van de problemen van de twee kinderen is. Het is haar, na de terugkeer van dhr. [vader kind 2 en 3] in het gezin, nog moeilijker gebleken om met moeder een werkzame relatie te behouden en concrete doelen te stellen. Moeder stelt zich wel leerbaar op maar op dit moment is het niet duidelijk welk traject er voor de kinderen moet worden gekozen. Een observatie middels een uithuisplaatsing is in haar ogen een goed middel om een passend behandelplan op te kunnen stellen.
OVERWEGINGEN
De kinderrechter overweegt het volgende. Bij [kind 1] en [kind 2] is sprake van ernstige kindsignalen. Zo is er bij beide sprake van achterstanden op verschillende gebieden, is [kind 1] een zorgleerling en is er bij [kind 2] sprake van ernstige driftbuien. Uit de indicatierapportage en het verhandelde ter zitting is de kinderrechter voldoende gebleken dat een observatie van deze beide kinderen van groot belang is. Vanuit de observatie kan duidelijkheid worden verkregen of de kinderen erfelijk zijn belast en/of er sprake is van schade in hun ontwikkeling door de belaste thuissituatie en welke hulp thuis of middels een uithuisplaatsing geïndiceerd is. Bij [kind 3] is geen sprake van kindsignalen en een observatie op de hiervoor genoemde punten kan alleen al vanwege haar jonge leeftijd niet plaatsvinden.
Wat betreft de veiligheid van de kinderen stelt de kinderrechter dat op dit moment niet gebleken is dat er sprake is van een onveilige situatie. Wel moet gelet op de feiten uit het verleden ernstig betwijfeld worden of dhr. [vader kind 2 en 3] zijn positieve gedrag van dit moment kan vasthouden. Ongeacht de resultaten van het onderzoek is duidelijk dat de onstabiele thuissituatie zeer belastend voor de kinderen is geweest en waar mogelijk moet geprobeerd worden deze -toch al kwetsbare kinderen- te behoeden voor verdere belasting. Derhalve wil de kinderrechter benadrukken dat in het belang van de kinderen dhr. [vader kind 2 en 3] moet zorgen voor eigen woonruimte en niet in het gezin van moeder moet verblijven. In overleg met de gezinsvoogd moet gekeken worden naar een manier waarop hij omgang kan hebben met de kinderen en op welke manier hij invulling kan geven aan zijn vaderrol. Pas nadat dhr. [vader kind 2 en 3] op lange termijn kan aantonen geen contacten te hebben met de politie, geen alcohol te gebruiken en geen agressie te tonen naar moeder en/of de kinderen zou gekeken kunnen worden of verblijf van dhr. [vader kind 2 en 3] in huis bij moeder en de kinderen verantwoord is.
De kinderrechter beslist de verzoeken tot machtiging tot uithuisplaatsing ten aanzien van de minderjarigen [kind 1] en [kind 2] te verlenen zoals verzocht en ten aanzien van de minderjarige [kind 3] af te wijzen. Daarbij wil de kinderrechter ten overvloede opmerken dat, als blijkt dat de thuissituatie onveilig is voor [kind 3] of zich incidenten voordoen, de gezinsvoogd alsnog met spoed een uithuisplaatsing voor [kind 3] kan verzoeken.
Tenslotte merkt de kinderrechter -eveneens ten overvloede- op dat als uit de observatie van [kind 1] en [kind 2] naar voren komt dat zij vooral geschaad zijn door de ervaringen die zij in de thuissituatie hebben opgedaan (anders gezegd: als mocht blijken dat de onderzoekers van [kind 1] en [kind 2] tot de conclusie komen dat het niet verantwoord is dat zij verder thuis opgroeien) dit kan betekenen dat de verblijfplaats van [kind 3] opnieuw ter discussie moet worden gesteld.
Op grond van de verkregen inlichtingen is de kinderrechter van oordeel dat de uithuisplaatsing van de minderjarigen [kind 1] en [kind 2] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarigen en/of tot onderzoek van hun geestelijke of lichamelijke gesteldheid.
BESLISSING
De kinderrechter:
- machtigt Bureau Jeugdzorg Noord-Holland, vestiging Alkmaar de minderjarigen:
[kind 1], geboren te Den Helder, op [geboortedatum],
[kind 2], geboren te Den Helder, op [geboortedatum],
gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie voor observatie diagnostiek 24-uurs, voor de duur van drie maanden, tot 1 februari 2008, zulks ter effectuering van voornoemde indicatiebesluiten;
- verklaart deze beschikking tot uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige:
[kind 3], geboren te Den Helder, op [geboortedatum].
Deze beslissing is gegeven te Alkmaar door mr. M.F.G.H. Beckers, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 november 2007, in tegenwoordigheid van A.M. Pieters als griffier.